De Kornsche Boezem
Wat prehistorische slakken met modern natuurbeheer te maken hebben - en hoe je daar in de Kornsche Boezem in Dussen van kunt genieten.
Heb je ’s morgens vroeg je auto wel eens teruggevonden onder een laagje fijn Saharazand? Waarschijnlijk heb je er toen weinig aandacht aan besteed. Misschien heb je nog net gedacht: en ik had hem net gewassen. Hier in Nederland is dat stof hoogstens een beetje hinderlijk. Maar wist je dat er in dit stof belangrijke mineralen voor de natuur zitten? En wist je dat het Amazone-regenwoud niet zou bestaan zonder deze ingevlogen mineralen?
Ver van mijn bed denk je misschien. Maar Altena heeft net zo’n wonderlijke, onzichtbare verbinding met een ander gebied ‘ver weg’: De Kornsche Boezem zou er heel anders uitzien zonder prehistorische slakken uit de Belgische Kempen.
Als je meer wilt weten over het ontstaan van de Kornsche Boezem en de verbinding met de Kempen, moeten we 12.000 jaar terug in de tijd. We gaan met reuzensprongen, dus hou je vast.
12.000 jaar geologie in 2 minuten
12.000 jaar geleden stond de regio Altena rechtstreeks in verbinding met de zee. Het gebied was een moerassige delta die regelmatig overstroomde. In die Delta ontstonden drie bodemsoorten: veen, hoger gelegen stroomruggen van zand en in de lager gelegen kommen zette zich klei af: komklei. Het was een ruig, onbewoond landschap.
Zo’n 5500 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich op het eiland. Ze bouwden hun nederzettingen op de hoger gelegen zandgronden. Daar zaten ze hoog en droog, beschermd tegen overstromingen.
Middeleeuwen: dringen op het zand
Maar in de vroege middeleeuwen, zo rond het jaar 1100, groeide de bevolking. De zandgronden werden te krap, dus moesten ook de natte, lagergelegen gebieden worden ontgonnen. De middeleeuwers legden een stelsel aan van sloten, weteringen, boezems en dijken. De delta veranderde in een heuse polder: de Groote of Hollandsche Waard.
Tweede St. Elisabethvloed: oorsprong van de Kornsche Boezem
De tweede Sint Elizabethsvloed (1421) en de overstromingen in 1423 sloegen grote gaten in de dijken. Dat betekende het einde van de Groote Waard. De getijden kregen weer vat op het land. Vooral in het westen van het gebied, bij het Hollands Diep, erodeerde het land door het in- en uitstromende water. Een nieuwe delta vormde zich. Die delta is er nog steeds: de Biesbosch.
Met nieuwe dijken en een nieuwe waterhuishouding werd het gebied daarna weer bewoonbaar gemaakt. Eén van de nieuwe boezems in deze waterhuishouding was De Kornsche Boezem.
We zijn er bijna: 1954, de ruilverkavelingswet
Na de Tweede Wereldoorlog was Altena nog altijd een erg nat gebied. Door de vele slootjes en kavels was het land versnipperd. Het land van een boer lag vaak verspreid over de hele regio. Als je effectief landbouw wilt bedrijven, heb je grote aaneengesloten stukken land nodig, waar één optimaal waterpeil ingesteld kan worden voor het gewas dat er groeit. De ruilverkavelingswet bood uitkomst: boeren ruilden hun kavels. Greppels en sloten werden gedempt en verplaatst. Zo kwam er ruimte voor efficiënte landbouw en veeteelt.
De ruilverkavelingswet regelde ook dat er ruimte voor de natuur moest blijven. In Altena werd de Kornsche Boezem aangewezen als natuurgebied. Midden in de snel veranderende polder werd in dit stukje natuur de tijd stilgelegd.
Daar zijn ze dan: prehistorische slakken
Terug naar de slakken. De Belgische Kempen en de regio Altena zijn zoals gezegd onzichtbaar met elkaar verbonden. Die verbinding zit alleen niet in overwaaiend stof, maar in grondwater. Het regenwater wat in de omgeving van Lommel-Neerpelt (B) de bodem inzakt, komt in het land van Heusden en Altena weer naar boven als Kwel: uittredend grondwater. Voordat het regenwater in kwel verandert, heeft het een reis van zo’n 30.000 jaar afgelegd.
Het water reist niet alleen in slakkentempo, het filtreert onderweg ook door lagen zanderige rivierafzettingen met daarin veel kalk. Die kalk? Die komt van prehistorische slakkenhuizen en andere schelpen. Het kwel in het land van Heusden en Altena is daarom kalkrijk én ijzerrijk. Die mineralen zorgen voor een bijzondere flora en fauna.
Maar wat heeft dat met natuurbeheer te maken?
In de Kornsche Boezem wordt het waterpeil zorgvuldig beheerd met greppels, sloten, duikers en stuwen om kwel de ruimte te geven. Juist in dit gebied vind je dan ook bijzondere planten zoals krabbescheer, holpijp en waterdrieblad. Ook de beschermde heikikker en grote modderkruiper hebben het er goed.
Door het zorgvuldige natuurbeheer in de Kornsche Boezem kunnen we hopelijk tot in de verre toekomst in Altena blijven genieten van het werk van prehistorische slakken.